Papieren advertentie nog steeds belangrijkst
Image by libraryman via FlickrDe meerderheid van de beroepsbevolking oriënteert zich nog altijd via geprinte media op een nieuwe baan. Alleen studerenden en mensen werkzaam in HRM, consultancy, IT en Marketing & Sales gebruiken vaker online media wanneer ze een op zoek zijn naar een andere baan.
Dat blijkt uit het Nationaal Onderzoek Arbeidsmarkt (NOA) 2008 onder 16.000 respondenten.
Uit het onderzoek blijkt dat 71 procent van de werkzame beroepsbevolking gebruik maakt van print media wanneer ze van werk willen veranderen. 65 procent gebruikt online media. Ruim de helft (52 procent) gebruikt het eigen netwerk.
Verder wordt duidelijk dat van de werkzame beroepsbevolking 10 procent actief op zoek is naar een nieuwe baan en 64 procent latent werk zoekt. 27% is tevreden en zoekt niet.
Print media
Binnen de print media worden regionale dagbladen het meest gebruikt als oriëntatiemiddel, gevolgd door de landelijke dagbladen en huis-aan-huisbladen. Regionale dagbladen zijn vooral belangrijk als oriëntatiebron voor administratieve en financiële functies. Vakbladen worden veel geraadpleegd door juristen en mensen in beleids- en consultancyfuncties.
Online media
Bij online media zijn de vacaturesites de belangrijkste oriëntatiebron. Ook worden sites van specifieke bedrijven en/of organisaties zelf geraadpleegd. Oriëntatie via sociale netwerksites als Hyves en LinkedIn is nog niet erg hoog en wordt slechts in 5 procent van alle gevallen gebruikt. Ook studenten maken hier nog niet vaak gebruik van (7 procent).
Studerenden
In het laatste half jaar van de studie beginnen veel studerenden al met het oriënteren op een nieuwe baan. Een kwart begint pas na de studie met het zoeken naar een nieuwe baan. De meest gebruikte oriëntatiebron voor studenten is internet (81 procent), gevolgd door persoonlijke contacten (77 procent) en print (75 procent). 21 procent oriënteert zich via uitzendbureaus en werving & selectiebureaus. Studerenden oriënteren zich daarnaast vaker via vakbladen op een baan dan de werkzame beroepsbevolking; 35 procent versus 14 procent.
Bron:http://www.penoactueel.nl